Zou het niet leuk zijn om vanuit je luie zetel of vanachter je bureau wetenschappelijke instrumenten of camera’s te bedienen aan boord van een satelliet? Als het van het bedrijf NanoSatisfi afhangt zal dit weldra voor iedereen mogelijk zijn. NanoSatisfi werd 12 april 2012 opgericht door ondermeer de Belgische ingenieur, en student Space Studies aan de International Space University, Jeroen Cappaert, als zogenaamd technologisch start-up bedrijf. Dit kleine, maar ambitieuze bedrijfje wil in de nabije toekomst een klein satellietje in de ruimte laten brengen die voor het eerst gebruikers toelaat eigen code te uploaden.
Het Europese ruimtevaartagentschap ESA heeft op 26 april 2012 een contract ter waarde van 300 miljoen dollar ondertekend met het Britse filiaal van het Europese bedrijf Astrium voor de bouw van ESA's Solar Orbiter. Europa wil in 2017 de Solar Orbiter ruimtesonde in de ruimte brengen die minstens zeven jaar lang moet onderzoeken hoe onze ster haar wijde omgeving, de zogenaamde 'heliosfeer', creeërt, beïnvloed en controleert.
Jongeren uit binnen- en buitenland de kans geven actief aan ruimtevaart te doen… Daarom sturen het Sint-Pieterscollege in Jette en het KMI op 15 maart voor de tweede keer een ballon naar de grenzen van de ruimte. Het initiatief vindt plaats in samenwerking met het European Space Education Resource Office (ESERO), ESA's educatieve project dat ook een Belgisch luik heeft. ESERO neemt de logistiek voor haar rekening, het KMI verzorgt de ballonvlucht en het Sint-Pieterscollege staat als projectleider in voor de integratie van de experimenten.
De Europese ruimtesonde Venus Express heeft in de atmosfeer van de planeet Venus een ozonlaag ontdekt. De laag bevindt zich op een hoogte van ongeveer 100 kilometer boven het oppervlak van Venus en is duizend keer zo ijl als de ozonlaag van de Aarde. Deze belangrijke ontdekking is voor een groot deel te danken aan België.
Het uitzonderlijk 'ozongat' dat vorige maand Scandinavië bereikte, is aan het afnemen en zal waarschijnlijk in de loop van de komende weken volledig verdwijnen. Om dit fenomeen te illustreren heeft het BIRA een animatiefilmpje gemaakt. Deze video toont de ozonconcentratie in de lage stratosfeer (wereldbol rechts), waar de ozonafbraak het sterkst is, voor de periode 20 februari tot 4 april. Het is duidelijk te zien dat dit 'ozongat' eind maart Scandinavië bereikt heeft en op dit moment aan het afnemen is. De komende weken zal het verder uitwaaieren. Ter vergelijking laat de kleinere wereldbol links de typische waarden zien voor dezelfde periode in een 'normaal' jaar (2010). De data komen van het ECMWF en werden gegenereerd voor het Europese project MACC, waar het BIRA verantwoordelijk is voor de stratosferische ozonservice.
Op zaterdag 12 en maandag 14 maart heeft er zich een explosie voorgedaan in reactoren 1 en 3 van de kerncentrale van Fukushima in Japan. Elke explosie bracht een radioactieve pluim in de atmosfeer. Onderzoekers van het BIRA (Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie) gebruikten een verspreidingsmodel om het transport van de vervuilde luchtmassa's te simuleren tot vrijdag 18 maart. De simulatie houdt rekening met het natuurlijk verdunnen van de wolken in de loop van hun transport.
Vanop de Europese lanceerbasis in Frans-Guyana is op woensdag 16 februari de tweede Europese Automated Transfer Vehicle (ATV) in de ruimte gebracht. De krachtige Ariane 5 ES draagraket vertrok om 22u50 Belgische tijd vanop het ELA 3 lanceercomplex met in zijn vrachtruim de meer dan 20 ton zware ATV vrachtmodule. De 730 ton zware raket vertrok 24 uur later dan gepland omwille van een technisch probleem. De onderste rakettrap werd negen minuten na de start van de lancering afgestoten van de tweede EPS rakettrap waarna de ATV met een snelheid van 7 kilometer per seconde steeds hoger gebracht werd. Iets meer dan 64 minuten na de start van de lancering werd de tweede ATV, die de bijnaam Johannes Kepler kreeg, uiteindelijk uitgezet in een lage baan om de Aarde op een hoogte van 268 kilometer.
De European Space Education Resource Office (ESERO), het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) en het St‐Pieterscollege van Jette organiseren samen een educatief wetenschappelijk project waarbij we de grenzen van de ruimte gaan verkennen. De ruimte lijkt heel ver weg, maar dat is ze niet. Het Internationaal Ruimtestation ISS draait rond de Aarde op een hoogte van 400km, en de ruimte begint officieel al op 100km hoogte. Met de bestaande technologie kan je de ruimte enkel bereiken met raketten, wat een dure en moeilijke klus is. Maar met een stratosfeerballon oftewel weerballon kan je wel zonder grote kosten tot 30km hoog geraken. Dat lijkt niet veel, maar je raakt dan toch al aan de grenzen van de ruimte. Kijk maar naar de foto (links) die genomen is op deze hoogte: de hemel is bijna zwart, de Aarde is helderblauw en als je goed naar de horizon kijkt, dan zie je dat die lichtjes gebogen is. Je begint de bolvorm van de Aarde al te zien!
Enkele leerlingen van het Sint-Pieterscollege in Jette hebben de derde plaats behaald tijdens een internationale wedstrijd waarbij men een minisatelliet ter grootte van een frisdrankblikje moest ontwerpen. Het Verenigd Koninkrijk won de wedstrijd en Ierland pakte de tweede plaats. Van 16 tot en met 18 augustus vond op de Andoya Rocket Range in Noorwegen de Europese CanSat competitie plaats die voor het eerst werd georganiseerd door het Europese ruimtevaartagentschap ESA. Tijdens deze wedstrijd streden elf teams uit verschillende Europese landen om de eerste plaats in een wedstrijd waarbij men een eigen minisatelliet moest ontwikkelen. De CanSat minisatellietjes worden gebouwd in een 33 kubieke centimeter groot blikje.
Na een diepgaande selectieprocedure hebben de NASA en de ESA SOIR-NOMAD gekozen als sleutelinstrument uit twintig andere voorgestelde instrumenten van over de hele wereld die in staat zijn de atmosfeer van de rode planeet te onderzoeken. De lading voor de ExoMars Orbiter zal bestaan uit 5 instrumenten, waaronder het sleutelinstrument SOIR-NOMAD. De conceptie en de assemblage van SOIR-NOMAD en de analyse van de gegevens die het naar ons zal sturen, zullen worden uitgevoerd door het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA-IASB) in samenwerking met Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Canada en de Verenigde Staten zullen een wetenschappelijke ondersteuning bieden.