Het lanceerbedrijf Alcantara Cyclone Space (ACS) heeft een contract afgesloten met het Belgische Von Karman Instituut (VKI) voor de lancering van 50 kleine satellieten die deel uitmaken van het QB50 project. Het contract werd ondertekend door de directeur van het Von Karman Instituut Jean Muylaert en de Oekraïense directeur van ACS Oleksandr Serdyuk.
Het QB50 project staat onder leiding van het Von Karman Instituut uit Sint-Genesius-Rode en is een project dat bestaat uit vijftig kleine satellieten die enerzijds nieuwe technologieën moeten demonstreren en anderzijds de atmosfeer van de Aarde moeten onderzoeken. De satellieten zijn zogeheten 'CubeSats' die ook beter gekend zijn als 'doe-het-zelf' satellieten aangezien ze heel eenvoudig kunnen ontwikkeld en gebouwd worden. Veertig van deze satellieten zullen 20 bij 10 bij 10 centimeter (2 Unit) groot zijn terwijl de overige tien 30 bij 10 bij 10 centimeter (3 Unit) groot zijn. Elke satelliet heeft een gewicht van maximaal vier kilogram. Al deze kleine satellieten gaan in 2016 in de ruimte gebracht worden door een Oekraïense Cyclone-4 raket die zal gelanceerd worden door het lanceerbedrijf Alcantara Cyclone Space (ACS). Dit lanceerbedrijf werd in 2006 opgericht door de Oekraïene en Brazilië met als doel Oekraïense Cyclone-4 raketten te lanceren vanop het Alcântara Launch Center in Brazilië. Normaal worden CubeSats samen met grotere satellieten gelanceerd om op die manier de kosten te drukken. Bij het QB50 project zal het de eerste keer zijn dat een draagraket enkel CubeSats in de ruimte zal brengen.
De vijftig CubeSats van het QB50 project zijn eigenlijk een soort van 'wegwerp' satellieten. Zo zullen deze kleine satellieten vanop een lanceerbasis in Brazilië tot op een hoogte van maximaal 320 kilometer gebracht worden waarna ze geleidelijk terug dalen. Na enkele maanden zullen de vijftig satellieten uiteindelijk opbranden in de atmosfeer van de Aarde. Gedurende hun afdaling moeten de QB50 CubeSats een bepaalde luchtlaag van de dampkring bestuderen. Zo zal dit netwerk van CubeSats vooral de onderste lagen van de thermosfeer bestuderen. Deze laag, tussen de 90 en 320 kilometer hoogte, wordt aan de onderkant begrensd door de mesosfeer waarin de temperatuur afneemt met de hoogte terwijl in de thermosfeer de temperatuur juist toeneemt met de hoogte. De toename van de temperatuur in de thermosfeer is het gevolg van absorptie van UV-straling afkomstig van de Zon. De temperatuur is dan ook afhankelijk van de zonne-activiteit en de deeltjes in deze laag worden door de straling geïoniseerd. Wetenschappers zijn er dan ook van overtuigd dat het QB50 project een belangrijke bijdrage zal leveren aan de studie van de atmosfeer van de Aarde en dat deze ook innovatieve ‘in orbit qualificatie’ methoden zal testen en demonstreren die kunnen gebruikt worden voor toekomstige projecten. Aan het QB50 project nemen tientallen universiteiten van over de hele wereld deel en het project wordt deels gefinancierd door de Europese Commissie.