Vanop de Dombarovsky lanceerbasis, in het zuiden van Rusland, werd op donderdag 19 juni 2014 een Dnepr raket gelanceerd met aan boord maar liefst 37 satellieten afkomstig uit zeventien verschillende landen. De omgebouwde lange afstandsraket vertrok om 21u11 Belgische tijd vanuit een ondergrondse silo en zette enkele minuten later met succes de satellieten uit in een lage baan om de Aarde op een hoogte van ongeveer 630 kilometer. Onder de 37 satellieten bevonden zich ook de eerste twee Belgische nanosatellieten.
Voor België was dit een historische lancering aangezien twee van de 37 satellieten, die tijdens deze lancering succesvol in de ruimte werden gebracht, van Belgische afkomst zijn. Zo maken de QB50P1 en QB50P2 nanosatellieten deel uit van het QB50 project dat geleid wordt door het Belgische von Karman Institute in samenwerking met tal van universiteiten en wetenschappelijke instituten van over de hele wereld. De eerste twee satellieten, QB50P1 en QB50P2, zijn demonstratiesatellieten en werden uitgerust met verschillende technologieën en wetenschappelijke instrumenten die men in de ruimte uitvoerig wil testen. Zo zal QB50P1 een Britse sensor testen en werd QB50P2 voorzien van een experiment afkomstig van de Universiteit van Dresden. Daarnaast werden de twee satellietjes ook voorzien van een temperatuursensor afkomstig van het von Karman Institute. Beide nanosatellieten, die elk een gewicht hadden van twee kilogram, werden ontwikkeld door het Belgische von Karman Institute, het Nederlandse bedrijf Innovative Solutions In Space (ISIS), het Britse bedrijf Mullard Space Science Laboratory, de Duitse Technische Universitat Dresden, het Britse Surrey Space Center (UK) en het Frans-Nederlandse AMSAT. Het QB50 project staat onder leiding van het Von Karman Instituut uit Sint-Genesius-Rode en bestaat uit vijftig kleine satellieten die enerzijds nieuwe technologieën moeten demonstreren en anderzijds de atmosfeer van de Aarde moeten onderzoeken. Veertig van deze satellieten zullen 20 bij 10 bij 10 centimeter (2 Unit) groot zijn terwijl de overige tien 30 bij 10 bij 10 centimeter (3 Unit) groot zijn. Elke satelliet heeft een gewicht van maximaal vier kilogram. Drie van deze CubeSats zullen ontwikkeld worden door het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI), de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) en het von Karman Institute. Andere nanosatellieten die deel uitmaken van het QB50 project zijn afkomstig uit China, Frankrijk, Israel, Australië, Duitsland, Nederland, Roemenië, Turkije en de Verenigde Staten.
De Belgische QB50P1 en QB50P2 nanosatellieten - Foto: ISIS
Verwacht wordt dat de vijftig QB50 nanosatellieten in 2016 in de ruimte gebracht worden met een Russische Cyclone-4 raket vanop de Braziliaanse Alcantara lanceerbasis. Na enkele maanden moeten de vijftig satellieten uiteindelijk opbranden in de atmosfeer van de Aarde. Gedurende hun afdaling moeten de QB50 CubeSats een bepaalde luchtlaag van de dampkring bestuderen. Zo zal dit netwerk van nanosatellieten vooral de onderste lagen van de thermosfeer bestuderen. Deze laag, tussen de 90 en 320 kilometer hoogte, wordt aan de onderkant begrensd door de mesosfeer waarin de temperatuur afneemt met de hoogte terwijl in de thermosfeer de temperatuur juist toeneemt met de hoogte. De toename van de temperatuur in de thermosfeer is het gevolg van absorptie van UV-straling afkomstig van de Zon. De temperatuur is dan ook afhankelijk van de zonne-activiteit en de deeltjes in deze laag worden door de straling geïoniseerd. Wetenschappers zijn er dan ook van overtuigd dat het QB50 project een belangrijke bijdrage zal leveren aan de studie van de atmosfeer van de Aarde en dat deze ook innovatieve ‘in orbit qualificatie’ methoden zal testen en demonstreren die kunnen gebruikt worden voor toekomstige ruimteprojecten. Het project wordt deels gefinancierd door de Europese Commissie.