In het von Karman Instituut (VKI) in Sint-Genesius-Rode, nabij Brussel, vond in de maand november een internationale workshop plaats over het QB50 project. QB50 is een ambitieus project dat bestaat uit een constellatie van 50 zeer kleine satellieten die ongeveer 10x10x10 centimeter groot zijn en ontwikkelt worden door teams van studenten aan universiteiten, onderzoeksinstituten en polytechnische scholen. Het doel van de workshop was de doelstelling vast te leggen van zowel een wetenschappelijk alsook pedagogisch initiatief dat eveneens de ambitie heeft wereldwijd het voortouw te nemen op vlak van nanosatellieten die uitgerust zijn met instrumenten om onze thermosfeer te bestuderen. De thermosfeer is een weinig verkend gebied in de atmosfeer op een hoogte tussen de 90 en 320 kilometer. Op de workshop waren ondermeer Michel Courtois, ESA Direcor of Technical and Quality Management en ESTEC-directeur, en professor Bob Griggs van de California Polytechnic State University (Calpoly) in San Luis Obispo aanwezig. De ontmoeting tussen de onderzoekers werd georganiseerd op initiatief van VKI-directeur Jean Muylaert die gespecialiseerd is in de systemen en de problemen die te maken hebben met de terugkeer van ruimtetuigen in de atmosfeer.
Vanop de Europese lanceerbasis in Frans-Guyana werd op 18 december de zevende Ariane 5 draagraket van dit jaar gelanceerd. De 780 ton zware Ariane 5 EGS raket vertrok om 17u26 Belgische tijd vanop het lanceercomplex ELA 3 waarna het 59 minuten later met succes een militaire spionagesatelliet uitzette in een baan om de Aarde. Helios 2B heeft een gewicht van 4,2 ton en is de tweede kunstmaan uit het Franse militaire Helios 2 programma waarin ook België, Spanje, Italië en Griekenland participeren. Dankzij de deelname van België aan het Helios 2 programma krijgt het Belgische leger sinds de lancering van de Helios 2A satelliet in december 2004 toegang tot beelden die gemaakt werden door spionagesatellieten.
Wetenschappers zijn al vele jaren op zoek naar de precieze invloed van de zon op onze planeet en zijn klimaat. In 1998 werd door het aëronomielabo van het Franse centrum voor wetenschappelijk onderzoek (CNRS) een project voorgesteld waarbij een satelliet vanuit een baan om de Aarde onze ster nauwkeurig zou observeren. Nadat het project te kampen kreeg met budgettaire problemen begon men in 2005 uiteindelijk aan het ontwerp en de bouw van de satelliet en zijn instrumenten. Deze kunstmaan werd genoemd naar de 17 de-eeuwse Franse sterrenkundige, Jean Picard, die voor het eerst met een grote nauwkeurigheid de diameter en zijn variaties van de zon kon bepalen.
De Belgische ruimtevaarder Frank De Winne is op dinsdag 1 december 2009 teruggekeerd naar de Aarde na een ruimtemissie van bijna 188 dagen. De Soyuz TMA-15 ruimtecapsule met daarin Frank De Winne, de Rus Roman Romanenko en Canadees Robert Thirsk landde om 08u15 Belgische tijd in de verlaten steppe van Kazachstan waarna de drie ruimtevaarders uit de kleine capsule gehaald werden. De terugkeer naar de Aarde duurde slechts 3,5 uur nadat het ruimtevaartuig zich om 04u56 Belgische tijd had losgemaakt van het internationaal ruimtestation ISS.
Frank De Winne keert op 1 december samen met twee collega's terug naar de Aarde. Na een verblijf van meer dan zes maanden aan boord van het internationaal ruimtestation ISS zal de Belgische ruimtevaarder terugkeren met de Soyuz TMA-15 ruimtecapsule die hem in mei van dit jaar voor een tweede maal de ruimte inbracht. Doordat Frank De Winne meer dan zes maanden in een gewichtloze omgeving heeft geleefd, zal hij na zijn terugkeer een maanden lange revalidatie moeten ondergaan zodat zijn lichaam opnieuw kan recupereren.
Van 7 tot en met 20 februari 2010 verblijven zes Belgen in het Mars Desert Research Station (MDRS) in de verlaten woestijn in het zuiden van de Amerikaanse staat Utah. Tijdens deze gesimuleerde Marsmissie sluit de Belgische ploeg zich vrijwillig op in een Marshabitat van twee verdiepingen hoog en met een doorsnede van 8 meter. Zoals echte ruimtevaarders zullen de zes Belgen gedurende vijftien dagen volledig geïsoleerd leven en zullen zij zich enkel naar buiten kunnen begeven in speciaal aangepaste pakken. Deze expeditie wordt georganiseerd door de Belgische afdeling van de Mars Society dat begin 2009 opgericht werd met als doel onderzoek en educatie over Mars te promoten. De crew bestaat uit leden afkomstig uit de Vlaamse, Waalse en Duitse gemeenschappen en staat onder leiding van Nancy Vermeulen. Voor België is deze missie een grote primeur aangezien het de eerste keer is dat een dergelijke crew bestaat uit leden afkomstig uit één land. Doordat dit het 90ste team zal zijn dat in het MDRS verblijft, kreeg de missie de officiële naam 'MDRS 90'.
De Belgische ruimtevaarder Frank De Winne heeft op 24 november het gezag over het internationaal ruimtestation ISS overgedragen aan zijn Amerikaanse collega Jeffrey Williams. Omstreeks 16u00 Belgische tijd, net voor de toegangsluiken tussen het ruimteveer Atlantis en het ISS dichtgingen, liet Frank De Winne weten dat het een 'voorrecht, een plezier en een privilege' was om te mogen werken met een uitzonderlijke crew. De overdracht van het bevel over het ISS vond iets vroeger plaats dan normaal aangezien dit meestal gebeurt net voor de gezagvoerder terugkeert naar de Aarde.
Frank De Winne is afgelopen nacht samen met zijn overige collega's vroegtijdig uit zijn slaap gehaald omwille van een vals alarm aan boord van het internationaal ruimtestation ISS. Om 02u36 Belgische tijd ging plots een alarm af met de melding dat er snel drukverlies optrad aan boord van het complex. Vluchtleidingscentra in Houston, Moskou en Duitsland merkten al snel op dat het om een vals alarm ging. Onder leiding van Frank De Winne inspecteerde de bemanningsleden het ISS waarna de gezagvoerder aan de vluchtleiders liet weten dat alles veilig was.
Frank Daerden van het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA) is een expert op vlak van ijswolken die ondermeer op andere planeten voorkomen. Deze ijswolken spelen ook een belangrijke rol in het gat in de ozonlaag. Nadat dr. Frank Daerden al uitvoerig ijswolken op Aarde had bestudeerd, hielp hij mee aan de ontwikkeling van een computermodel dat voorspelt hoe groot het ozongat in de atmosfeer van onze planeet wordt. Doordat wetenschappers in het verleden vermoedden dat er op Mars eveneens ijswolken zouden voorkomen, aangezien Mars het meest op de Aarde lijkt, werd het computermodel aangepast voor de 'rode planeet'.
De Expedition 21 bemanning aan boord van het internationaal ruimtestation heeft een drukke week achter de rug. Nadat op 10 november 2009 de Russische Mini-Research Module 2, beter gekend als 'Poisk', in de ruimte gebracht werd, koppelde het tuig zich twee dagen later probleemloos vast aan de Russische Zvezda module van ISS. De toegangsluiken tussen het ISS en de nieuwe koppelingsmodule werden enkele uren later plechtig geopend waarna de Russische ruimtevaarder Maxim Suraev Poisk als eerste betrad.