Ruimtevaart is en blijft enorm fascinerend. De laatste descennia is België een niet onbelangrijke rol gaan spelen in de Europese ruimtevaart en blijven de jaarlijkse omzetcijfers van de Belgische ruimtevaartindustrie stijgen. In Vlaanderen en Wallonië bestaat sedert vele jaren de mogelijkheid om een loopbaan uit te bouwen in de sterk groeiende ruimtevaartsector dat op zijn beurt jongeren stimuleert om te kiezen voor een technologische of wetenschappelijke studierichting. Belgium in Space sprak met verschillende mensen die zowel tewerkzaam zijn in de Belgische ruimtevaartindustrie alsook bij verschillende instituten of organisaties en stelde hen tal van vragen in verband met hun functie, hun passie voor ruimtevaart en hun studies. Voor dit interview nam Belgium in Space contact op met René Oosterlinck. René Oosterlinck was tot 1 januari 2011 ESA Director of the Galileo Programme and Navigation-related Activities (D/NAV) en speelde de afgelopen jaren een zeer belangrijke rol in het opzetten en uitbouwen van het Europese Galileo navigatiesysteem.
(BiS) U bent in 1979, toen de ESA nog jong was, terecht gekomen bij het Europese ruimtevaartagentschap. Vanwaar uw interesse in de ESA en ruimtevaart?
(RO) Ik was 13 jaar toen op 4 oktober 1957 Spoetnik 1, de eerste artificiële satelliet, gelanceerd werd. Dit was een fantastische gebeurtenis en ’s nachts ging ik naar buiten met de hoop de satelliet te zien als een bewegende ster. Jammer genoeg was spoetnik te klein om met het blote oog gezien te worden. Ik begon snel daarna met het lezen van boeken over de ruimtevaart en hoe een raket werkt. Met een aantal vrienden heb ik op zestienjarige leeftijd een kleine raket gebouwd die maar een hoogte van een tiental meter bereikte. Maar hij ging naar omhoog en dat was al een succes. Een jaar later publiceerde ik met een aantal nieuwe vrienden het tijdschrift van de Kosmos club die ik mede opgericht had. Ik was dus sinds mijn jeugd geïnteresseerd in ruimtevaart. Maar een paar jaar later begon ik ook interesse te hebben voor kernenergie en studeerde af aan het hoger instituut voor kernenergiebedrijven in Brussel en daarna ging in naar Leuven om een tweede ingenieursdiploma te behalen. Wiskunde was één van mijn lievelingsvakken en besloot dus als optie-vak “niet lineaire systemen” te bestuderen. Mijn studie sloot ik af met de studie en uitvoering van een lasermodulator die onafhankelijk van de temperatuur was. De laser als trasmissiemiddel was toen nog in het beginstadium.
In plaats van legerdienst ben ik naar ik in Zaïre les gaan geven in de fysica en wiskunde. Daarna ben ik in 1971 in het “Institut International des Brevets» (IIB) in Den Haag gaan werken. Ik bleef daar 8 jaar en dit was in feite alsof ik verder studeerde in die zin dat ik daar uitvindingen moest bestuderen en ze te toetsen aan bestaande technologieën om te zien of ze nieuw waren. Mijn onderzoeksgebied was complexe regulatie systemen. Ik kreeg door die baan ook respect voor rechtstudies en besloot rechten te studeren. Eerst kandidaats in Utrecht en daarna doctoraal in Leiden. Toen ik in 1979 vernam dat ESA een octrooi-ingenieur zocht heb ik geen ogenblik getwijfeld en heb mijn kandidatuur ingediend. Zo begon mijn loopbaan in ESA.
(BiS) Wat heeft u tot 2008 zoal gedaan bij de ESA?
(RO) Ik begon dus als octrooi-ingenieur maar na iets meer dan een jaar werd ik hoofd van een afdeling die zich bezig hield met intellectuele eigendom en transfer van technologie. Ik was toen het grootste deel van mijn tijd in ESTEC (Noordwijk Nederland) en ESRIN (Frascati Italië) om de technologie programma’s te volgen en te zien wat beschermd moest worden. Een paar jaar later werd ik door de directeur van administratie gevraagd om over te stappen naar de Human Resources. Na verloop van tijd werd die baan uitgebreid met het beheer van de ESA Sites management. In de mid-negentiger jaren was er een crisis in ESA en werd ongeveer 20 % van het personeelsbestand ontslagen. Als hoofd van de Human Resources moest ik dat uitvoeren. Dat was een zeer moeilijke tijd en toen er een nieuwe Directeur Generaal benoemd werd heb ik hem direct gevraagd om iets anders te mogen doen. Ik werd toen benoemd als hoofd van de Juridische dienst en daar begon mijn avontuur voor Galileo. Het was inderdaad in die tijd dat ik als hoofd van de juridische dienst het eerste deel van het Galileo programma moest voorstellen aan de ESA Council die in Brussel in het Egmont Paleis vergaderde op ministerieel niveau. Nog geen twee jaar later stelde de directeur generaal me voor om terug naar de techniek over te stappen en zo werd ik benoemd tot hoofd van het navigatie departement. Terug dus naar de techniek! Een droom werd werkelijkheid, nu was ik verantwoordelijk voor één van de grootste programma’s in ESA. In 2005 kwam daar een eind aan toen ik gepromoveerd werd tot directeur verantwoordelijk voor externe relaties. Ik dacht dat, dat mijn laatste baan ik ESA zou zijn, een baan met een uiteenlopende inhoud zoals de uitbreiding van ESA lidstaten, Educatie, juridische dienst, communicatie en natuurlijk internationale betrekkingen. Bovendien behoorde ik nu tot de kleine Club van ESA Directeurs.
(BiS) In April 2008 werd u aangesteld als 'ESA Director of the Galileo Programme and Navigation-related Activities (D/NAV)’. Wat hield uw taak zoal in?
(RO) Mijn benoeming kwam voor mij als een verassing want ik was geen kandidaat voor de post. Wat er gebeurd was is dat eind 2007 er in Brussel besloten werd om Galileo volledig te financieren door de publieke sector en ESA daar de rol te geven voor de ontwikkeling van de volledige Galileo Constellatie. De Europese Commissie zou de rol van programma manager spelen. Voor deze nieuwe taak had men in ESA iemand nodig met zowel project ervaring als ervaring met het werken met de Europese Commissie en de ESA Council vond dat ik daarvoor op dat ogenblik de geschikte man was. Ik was natuurlijk zeer vereerd dat men mij die baan aanbood. Mijn voornaamste taak bestond erin om de uitbestedingen voor te bereiden voor het complete Galileo Systeem. Deze uitschrijving moest gebeuren volgens de regels van de Europese Unie en niet die van ESA. Er werd besloten om dit te doen volgens het “competitive dialogue process". Verder moest ik er ook voor zorgen dat de IOV fase succesvol zou worden afgesloten.
René Oosterlinck (wit maatpak) tijdens de plechtige opening van de Galileo In-Orbit test facilities
in het ESA-grondstation in Redu - Foto: Thibault Denis
(BiS) De meeste mensen kennen het Amerikaanse GPS-systeem. Kunt u ons uitleggen wat het grote verschil is tussen het Global Positioning System (GPS) en het Europese Galileo systeem?
(RO) Het grote verschil tussen GPS en Galileo is dat GPS een militair systeem is dat beheerd wordt door één land waar Galileo een civiel systeem is dat beheerd wordt door de Europese Unie. Het gevaar bestond dus dat één land een monopolie positie zou hebben voor een technologie die meer en meer zal toegepast worden in een groot aantal disciplines. Bovendien is per definitie de nauwkeurigheid van GPS toegespitst op het militaire signaal waar Galileo de nadruk legt op het open signaal. De betrouwbaarheid voor civiel toepassingen is dus groter in het geval van Galileo. Bovendien hebben we een enorm voordeel. We vertrekken niet van nul zoals de USA dat heeft moeten doen. Dankzij GPS hebben we een enorme ervaring opgebouwd in dit gebied.
(BiS) Er is heel wat te doen rond de financiële kant van het project. De totale kostprijs van het Galileo-project wordt nu geschat op 6,4 miljard euro. Is dit het waard?
(RO) Natuurlijk is dat het waard. Galileo is een project met vele toepassingen die op macro-economisch gebied van cruciaal belang is voor de Europese industrie.
(BiS) Galileo wordt het eerste civiele navigatiesysteem uit de geschiedenis. Voor welke toepassingen zal dit systeem het meest gebruikt worden?
(RO) Klassieke toepassingen zijn natuurlijk navigatiesystemen in auto’s maar er komen en er zijn al meer toepassingen zoals hat beheer van vloten of het nu auto’s schepen of containers betreft. Verder wordt het precieze tijdssignaal gebruikt voor de synchronisatie van computers gebruikt in bijvoorbeeld elektrische centrales en distributie van elektriciteit en mobiele telefoonsystemen. Ik hou me bovendien sinds een paar jaren bezig met niet- conventionele toepassingen die denk ik in de toekomst zeer belangrijk kunnen worden maar die staan nog in hun kinderschoenen.
(BiS) Zal Galileo ook gebruikt worden voor militaire toepassingen?
(RO) Galileo kan gebruikt worden voor militaire toepassingen zoals ook observatie satellieten en telecommunicatie satellieten gebruikt kunnen worden voor militaire toepassingen. Maar het gebruik is indirect in die zin dat bijvoorbeeld een raket het het Galileo signaal kan gebruiken om zijn doel te bereiken maar het is niet het Galileo systeem zelf die de koers van de raket bepaald.
(BiS) In de Verenigde Staten is het GPS-systeem in handen van de overheid en vooral het ministerie van defensie. Wie gaat in Europa het Galileo-netwerk beheren en exploiteren?
(RO) In Europa wordt dat beheerd door de Europese Unie de details moeten nog uitgewerkt worden.
(BiS) In hoever speelt België een rol in het Galileo-project?
(RO) België speelt een grote rol in het Galileo project eerst en vooral door de bijdrage gemaakt door de industrie zowel wat de satelliet zelf betreft als wat betreft de grondinfrastructuur en de ontvangers. De volgende firma’s nemen deel aan het project Thales Bell space, Thales Alenia Space ETCA, Vitrociset, Septentrio, Thea System, BT ltd, Trasys etc. België speelt nog een andere rol via het Redu satelliet control centrum.
(BiS) In 2005 en 2008 werden de eerste Galileo In-Orbit Validation Element (GIOVE) satellieten in de ruimte gebracht. Waarvoor werden deze ontwikkeld en gebruikt?
(RO) Eén van de activiteiten waarvoor ik met mijn team verantwoordelijk voor was nog voordat het project aanvaard was op politiek niveau was de ontwikkeling van kritische technologieën, vooral de precieze klokken aan boord van de satellieten, de signaal generator enz. Die technologieën moesten getest worden in één van de banen waar de constellatie zou worden ontplooid. Dit was vooral nodig omdat de banen gebruikt voor navigatie satellieten zich in een zeer vijandige omgeving bevinden met sterke elektromagnetische stralingen waartegen de satelliet onderdelen moeten tegen bestand zijn. De twee GIOVE’s hebben bewezen dat onze technologie op punt staat.
(BiS) Het Galileo-systeem zou vanaf 2014 operationeel moeten zijn. Moeten we dan allemaal naar de winkel om een nieuw navigatietoestel voor in de wagen?
(RO) Het hangt er van af wat type ontvanger U heeft gekocht. We trachten er voor de zorgen dat in de toekomst GPS en Galileo compatibel zijn. Het is echter niet uitgesloten dat voor Galileo U een nieuwe ontvanger moet kopen maar binnenkort komen er op de markt al ontvangers die beide systemen zullen kunnen ontvangen.
(BiS) Volgens de Europese Unie moet het Galileo project op termijn duizenden extra banen opleveren. Kunt u dit nader verklaren?
(RO) De banen zijn enerzijds in het opbouwen van het systeem en de uitbating ervan daarna t.t.z. de controle centra en het vervagen van satellieten wanneer er defect raken. De grootste bijdrage in het creëren van banen ligt echter in de toepassingen. Als men ziet dat elke nieuwe auto nu een navigatiesysteem aan boord heeft dan ziet men al snel in dat daar een enorme markt ligt niet alleen voor de ontvangers maar ook voor de intelligente kaarten etc.
(BiS) Alvast bedankt voor dit boeiende interview! Wil je meer weten over ESA en het Galileo programma? Klik op deze link!
Dhr. Oosterlinck is sinds 1 januari 2011 officieel met pensioen waardoor hij bovenstaande vragen niet meer als officieel ESA-afgezant heeft beantwoord.