België heeft een rijk verleden op vlak van sterrenkundig onderzoek. Zo begon men in 1827 aan de Schaarbeekse Poort in Sint-Joost-ten-Node aan de bouw van een eerste Belgische sterrenwacht waarna deze verhuisde naar Ukkel. Aan de Koninklijke Sterrenwacht van België, en ook vanop andere locaties, werden doorheen de jaren tal van nieuwe hemellichamen ontdekt door Belgische sterrenkundigen waaronder ook kometen. In dit artikel overlopen we de belangrijkste 'Belgische' kometen.
Kometen zijn relatief kleine hemellichamen die vaak in een elliptische baan rond de Zon draaien. Wanneer dit het geval is, spreken we van een 'periodieke komeet'. Kometen die een omlooptijd hebben van meer dan 200 jaar zijn 'niet-periodieke kometen'. Wanneer een komeet dicht bij de Zon komt, sublimeert een deel van de materie waaruit deze bestaat en vormt zich de zogeheten 'coma' en 'staart'. Het vaste deel van de komeet, de kern, kan een doorsnede hebben van 1 tot 50 kilometer. Astronomen vermoeden dat kometen restanten zijn uit de periode van de vorming van ons zonnestelsel die in de buitenste delen van de zonnenevel werden gevormd. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste kometen die door Belgische astronomen werden ontdekt.
Komeet Arend-Roland (C/1956 R1)
Eén van de meest bekende 'Belgische' kometen is ongetwijfeld komeet Arend-Roland. Deze komeet werd in de nacht van 8 op 9 november 1956 ontdekt op de Koninklijke Sterrenwacht van België in Ukkel door de twee Belgische astronomen Sylvain Arend en Georges Roland. Beide sterrenkundigen ontdekten de komeet toen ze met behulp van fotografische platen op zoek gingen naar kleine hemellichamen in het zonnestelsel. Eigenlijk was het Georges Roland die de komeet als eerste opmerkte in de linkerbenedenhoek van de fotografische plaat. Op het moment van de ontdekking had de komeet een helderheid van magnitude 10. Komeet Arend-Roland was vijf maanden na zijn ontdekking zo helder dat hij één van de helderste 'staartsterren' in de tweede helft van de twintigste eeuw werd. De staart van deze komeet had een maximale lengte van 30° en eind april 1957 had hij een antistaart van maximaal 15°. Vanaf 11 april 1956 kon deze komeet met het blote oog worden waargenomen. De scherpe structuur van het hemellichaam veranderde dag na dag van uitzicht. De komeet werd uiteindelijk het laatst gefotografeerd in april 1958, toen hij alweer meer dan vijf AE van de Zon stond en een helderheid had van magnitude 21. Toen op 24 april 1957 de eerste aflevering werd uitgezonden van het BBC televisieprogramma The Sky at Night was komeet Arend-Roland het hoofdonderwerp. Ter ere van deze heldere komeet gaf de Belgische post hier in 1957 ook een postzegel van 6 frank over uit waarop de komeet te zien is alsook de dubbele astrograaf waarmee het hemelobject werd ontdekt.
Komeet Arend (50P/Arend)
De Belgische astronoom Sylvain Arend ontdekte tijdens zijn carrière als sterrenkundige verschillende planetoïden en kometen. Eén van deze kometen was de periodieke komeet 50P/Arend. Deze komeet werd op 4 oktober 1951 vanop de Koninklijke Sterrenwacht van België in Ukkel ontdekt toen deze het helderst was (magnitude 14). Toen de komeet op 1 september 1959 opnieuw verscheen aan de sterrenhemel, werd deze niet helderder dan magnitude 17. Deze komeet draait om de acht jaar om de Zon en is dus een periodieke komeet. Ondanks het feit dat komeet 50P/Arend dus regelmatig te zien was aan de sterrenhemel, werd deze nooit helderder dan tijdens zijn ontdekking. Van oktober 1951 tot februari 2008 werd deze komeet maar liefst 1069 geobserveerd door tal van sterrenkundige observatoria.
Komeet Van Biesbroeck (53P/Van Biesbroeck)
De Belgisch-Amerikaanse astronoom George Van Biesbroeck ontdekte op 1 september 1954 de periodieke komeet 53P/Van Biesbroeck tijdens een onsuccesvolle zoektocht naar de planetoïde 1953 GC. Op de eerste opname van deze komeet had dit hemelobject een magnitude van 14,5 en een afmeting van 8". De periode van de elliptische baan van deze komeet werd door de Amerikaanse astronoom Eugene Karl Rabe berekend op 7,7 jaar. Later werd dit door Leland E. Cunningham herleid naar 14,1 jaar. Vandaag de dag weet men dat deze komeet eenmaal om de 12,5 jaar om de Zon draait. Volgens sterrenkundigen is dit hemellichaam een fragment van een komeet die in maart 1845 uit elkaar brak. George Van Biesbroeck ontdekte deze komeet vanop de Yerkes Observatory dat een onderdeel is van de Amerikaanse University of Chicago.
Komeet du Toit-Neujmin-Delporte (57P/du Toit-Neujmin-Delporte)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het niet eenvoudig om als sterrenkundige of sterrenwacht te communiceren met elkaar. Dit is dan ook de reden waarom deze komeet drie namen draagt waaronder ook die van een Belg. De Belgische astronoom Eugène Joseph Delporte ontdekte op 19 augustus 1941 vanop de Koninklijke Sterrenwacht van België in Ukkel een komeet die eerder ook al was waargenomen door de Zuid-Afrikaanse astronoom Daniel du Toit en de Russische astronoom Grigory Neujmin. Dit is de eerste van vier kometen die met de Dubbele Astrograaf van de Koninklijke Sterrenwacht van België in Ukkel worden ontdekt. Doordat pas op 20 augustus 1941 de ontdekking van deze komeet officieel werd bekendgemaakt, werd deze komeet genoemd naar zijn eerste drie ontdekkers. Komeet du Toit-Neujmin-Delporte is een periodieke komeet en draait eenmaal om de 6,4 jaar om de Zon. De komeet werd niet gezien bij de voorspelde terugkeer in 1952. In 1954 is ze op 0,656 AE (Astronomische Eenheden) van de gasplaneet Jupiter gepasseerd en dit heeft de baan van de komeet dan ook sterk beïnvloed. Ook in 1958 werd de komeet niet gezien. Pas in 1970 werd de komeet opnieuw teruggevonden nadat Brian G. Marsden de baan uit 1941 opnieuw berekende. Gebaseerd op de voorspellingen van Marsden vond Charles T. Kowal van het Palomar Observatory de komeet terug op 6 juli 1970. In 1977 kon komeet du Toit-Neujmin-Delporte opnieuw niet worden gevonden maar wel in 1983 en 1989. In 1996 verraste de komeet de sterrenkundige wereld door een maximale van magnitude 11,8 te halen. Dit was de helderste verschijning sinds 1941 (magnitude 9). Na zijn passage om de Zon in 2002 stelden sterrenkundigen vast dat deze komeet in minstens negentien delen uit elkaar was gevallen.
Komeet Arend-Rigaux ( 49P/Arend-Rigaux)
De periodieke komeet 49P/Arend-Rigaux werd op 5 februari 1951 ontdekt door Belgische astronomen Sylvain Arend en Fernand Rigaux. Deze komeet werd ontdekt op de Koninklijke Sterrenwacht van België te Ukkel terwijl de twee sterrenkundigen een zoektocht uitvoerden naar planetoïden. Deze komeet draait eenmaal om de 6,7 jaar om de Zon. De verschijning van de komeet was op het moment van de ontdekking zeer gunstig. Latere observaties van deze komeet toonden aan dat de kern een diameter heeft van 8,4 kilometer en dat komeet Arend-Rigaux een laag albedo heeft (albedo: weerkaatsingsvermogen van een object). Het volgende perihelium van deze komeet is voorspeld voor midden 2018.
Komeet Elst-Pizarro (133P/Elst-Pizarro)
Op 7 augustus 1996 maakte de Belgische astronoom Eric Walter Elst de ontdekking bekend van een komeet die hij had opgemerkt op een fotografische plaat die gemaakt werd door Guido Pizarro. De opname werd op 14 juli 1996 gemaakt met behulp van een telescoop van de European Southern Observatory (ESO). Komeet Elst-Pizarro had bij zijn ontdekking een helderheid van magnitude 18,3 en een fijne staart met een afmeting van één boogminuut. Brian G. Marsden was de eerste die er in slaagde om de baan van deze periodieke komeet te berekenen en ontdekte hierbij al gauw dat deze komeet een korte omlooptijd had (5,6 jaar). Door zijn korte omlooptijd en zijn baan om de Zon concludeerde men dat deze komeet ook eigenschappen vertoont van een planetoïde die zich tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter voortbeweegt in de zogeheten 'planetoïdengordel'. Hierdoor staat dit hemellichaam ook gecatalogeerd als planetoïde '7968 Elst-Pizarro.
Opname gemaakt in 1996 van komeet Elst-Pizarro - Foto: J. Ticha, M. Tichy en Z. Moravec