De zonneactiviteit varieert met een periode van ongeveer 11 jaar. Het tijdstip en sterkte van de maxima en minima van de zonnecyclus worden vastgesteld op basis van het aantal zonnevlekken. Deze zonnevlekkenindex wordt sinds 1981 bijgehouden en verspreid door het SILSO World Data Center dat deel uitmaakt van de Koninklijke Sterrenwacht van België. De vorige cyclus bereikte in 2014 zijn bescheiden hoogtepunt en nam de laatste jaren geleidelijk in activiteit af. Dat het minimum er stond aan te komen, werd hoe langer hoe duidelijker door de steeds lagere zonnevlekkenindex en de steeds langere periodes van vlekkeloze dagen.
METIS, de krachtige camera en spectrograaf die bedoeld is voor ESO’s Extremely Large Telescope (ELT), is geslaagd voor zijn Preliminary Design Review in het ESO-hoofdkwartier in Garching, Duitsland. METIS, de afkorting van Mid-infrared ELT Imager and Spectrograph, zal de reusachtige hoofdspiegel van de telescoop volledig benutten om een breed scala van wetenschappelijke onderwerpen te onderzoeken, van objecten in ons zonnestelsel tot verre actieve sterrenstelsels. METIS is uitermate geschikt om de levensloop van sterren te onderzoeken, van babysterren en hun planeetvormende schijven tot oudere sterren die het einde van hun bestaan naderen.
Een internationaal team van astronomen is erin geslaagd om vijftien beelden vast te leggen van de binnenste randen van planeetvormende schijven op honderden lichtjaren van onze planeet. Die schijven van stof en gas, in vorm vergelijkbaar met een dikke vinylplaat, vormen zich rond jonge sterren. De beelden werpen nieuw licht op de vorming van planetenstelsels en werden gepubliceerd in het tijdschrift Astronomy & Astrophysics.
In het kader van een EOS-project (Excellence of Science) heeft Véronique Dehant, onderzoeker van de Koninklijke Sterrenwacht van België, deelgenomen aan een studie over de vorming en de evolutie van de atmosfeer van Venus onder invloed van inslagen van asteroïden. Deze studie, gepubliceerd in het tijdschrift Nature Geoscience, kwam tot de conclusie dat de asteroïden die bijdroegen aan het einde van de accretie van Venus, en bij uitbreiding van de aarde, te weinig water bevatten om oceanen mogelijk te maken.
Het is ongelooflijk om te denken dat stukken van een protoplaneet - een kleine babyplaneet die nooit de kans heeft gehad om een echte te worden - verspreid zijn over het zonnestelsel en hun weg hebben gevonden naar de planeet Aarde, in ons tijdperk! En niet alleen dat, één stuk van de protoplaneet Vesta is zelfs helemaal tot in België geraakt. Het viel neer in 1971 in een schuur in het Waalse dorp Tintigny, met de heer Eudore Schmitz als getuige. Het werd toen toevertrouwd aan de dorpsleraar voor identificatie, maar raakte meer dan 40 jaar lang in de vergetelheid. Pas in 2017 werd het onder de aandacht gebracht van wetenschappers. Kort daarna schonken de kinderen en kleinkinderen van de familie Schmitz de meteoriet aan het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel, waar het nog steeds verblijft.
Met behulp van ESO’s Very Large Telescope (VLT) hebben astronomen het unieke afzwakken van Betelgeuze, een rode superreuzenster in het sterrenbeeld Orion, vastgelegd. De prachtige nieuwe opnamen van het oppervlak van de ster laten zien dat de rode superreus niet alleen minder licht geeft, maar ook van vorm lijkt te veranderen. Betelgeuze is een opvallend lichtbaken aan de nachthemel, maar eind vorig jaar begon hij af te zwakken. Op het moment van schrijven heeft Betelgeuze nog ongeveer 36 procent van zijn normale helderheid, een verandering die zelfs met het blote oog opvalt. Astronomie-fans en wetenschappers willen maar al te graag het fijne van dit ongekende gedrag weten.
Zelfs drie jaar na het einde van de Rosetta-missie heeft komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko nog steeds niet al zijn geheimen prijsgegeven. Kort voor het einde van de missie kwam een komeetdeeltje terecht in de inlaatopening van het ROSINA/DFMS instrument dat bedoeld was om enkel komeetgas te bestuderen. Daarbij ontdekten de onderzoekers, inclusief wetenschappers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA) dat ROSINA/DFMS hielp bouwen, minder vluchtige stoffen die bekendstaan als “ammoniumzouten”. Deze ontdekking verklaart waarom kometen zo weinig stikstof lijken te bevatten: het stikstof zit gevangen in deze stoffen die moeilijk van op Aarde gedetecteerd kunnen worden. Ammoniumzouten zijn bijzonder intrigerend omdat ze mee aan de basis liggen van de bouwstenen van het leven.
Nervia en Eburonia zijn de nieuwe officiële namen van de ster HD 49674 en zijn exoplaneet. Deze namen zijn uitgekozen uit vier geselecteerde voorstellen, door meer dan 1300 deelnemers aan de Belgische stemming. In het kader van haar honderdste verjaardag, lanceerde de Internationale Astronomische Unie (IAU) de internationale wedstrijd ‘IAU100 NameExoWorlds’ die elk land in de wereld toeliet een naam te geven aan een exoplaneet en haar moederster. Voor België waren er uit alle suggesties vier geselecteerde voorstellen gekozen door een jury en iedereen mocht zijn stem uitbrengen voor zijn favoriete keuze.
Een internationaal team van astronomen en sterrenkunde-amateurs, waaronder Alex Lobel, astronoom aan de Koninklijke Sterrenwacht van België, heeft in detail vastgesteld hoe de temperatuur van vier gele hyperreuzen in enkele tientallen jaren stijgt van 4000 graden naar 8000 graden en weer terug. Ze publiceren hun bevindingen in het vakblad Astronomy & Astrophysics. De onderzoekers analyseerden van vier gele hyperreuzen het licht dat de afgelopen vijftig tot honderd jaar op aarde is opgevangen.
België heeft van de International Astronomical Union (IAU) een echte exoplaneet gekregen. De International Astronomical Union (IAU) is de grootste internationale organisatie voor astronomen en bestaat precies 100 jaar. Speciaal voor deze verjaardag kent deze organisatie aan elk land in de wereld een exoplaneet toe om op deze manier mensen aan het denken te zetten over onze plek in het universum. De 'Belgische' exoplaneet draait om een gasreus en bevindt zich in het sterrenbeeld Auriga.