Het Europese ruimtevaartagentschap ESA heeft een rijke geschiedenis op vlak van bemande ruimtevluchten. Sinds de Duitse ruimtevaarder Ulf Merbold in 1983 als eerste ESA-astronaut de ruimte inging, zijn er tientallen andere ruimtevaarders uit de verschillende ESA-lidstaten eveneens de ruimte in gegaan. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van alle gewezen en actieve ruimtevaarders binnen de European Space Agency (ESA).
Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) in Brussel beschikt over een mineralogische verzameling met duizenden specimens die afkomstig zijn van over de hele wereld. Enkele brokjes zijn echter niet afkomstig van onze planeet. Zo bezit het KBIN vier brokjes maanstof en één staal basalt die afkomstig zijn van de maan. Deze specimens werden naar de Aarde gebracht tijdens de Apollo 11 en 17 ruimtemissies en werden samen met de nationale vaandels die meereisden naar de maan aan het Belgische volk geschonken door de Amerikaanse president Nixon. Tijdens de Apollo 11 en 17 missies brachten de astronauten 133 kilogram aan maanstalen mee naar de Aarde. De leeftijd van deze stalen wordt geschat op 3,1 tot 4,5 miljard jaar. Koning Boudewijn vertrouwde uiteindelijk de specimens toe aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen waar men de brokjes kan bezichtigen.
In maart 2004 kon ruimtevaartkenner en leerkracht Nicky De Munster deelnemen aan de 36ste ESA paraboolcampagne met een Airbus A300 te Bordeaux. Hij fungeerde er als proefpersoon voor het Cardiocog experiment van professor André Aubert van KU Leuven. Ook de Belgische ruimtevaarder Frank De Winne voerde het experiment uit tijdens zijn eerste ruimtevlucht naar het ISS en zal dit opnieuw doen tijdens zijn langdurig verblijf in het ruimtestation in 2009. Met het experiment Cardiocog worden hart- en longfunctieanalyses uitgevoerd op astronauten en proefpersonen.
De Belg Vladmir Pletser mag dan al geen echte ruimtevaarder zijn toch verbleef de man in zijn hele leven al meer dan 27 uur in een gewichtloze omgeving. Pletser maakte in totaal al meer dan 5 000 paraboolvluchten waardoor hij dan ook een echte paraboolveteraan mag genoemd worden. Tijdens dergelijke vluchten verblijft alles wat zich in, een hiervoor aangepast vliegtuig bevindt, gedurende korte tijd in gewichtloosheid. Om gewichtloosheid op te wekken vliegt een zogenaamd 'Zero-G' vliegtuig een van tevoren berekend traject. Hierbij wordt het vliegtuig in vrije val gebracht en de baan die het hierbij beschrijft heeft de vorm van een kogelbaan of parabool. Deze paraboolvluchten zijn een goedkoop alternatief om allerlei technische, medische en wetenschappelijke experimenten uit te voeren. Daarnaast worden paraboolvluchten ook gebruikt om toekomstige ruimtevaarders op te leiden of voor educatieve projecten.
André Kuipers vertrok op 19 april 2004 vanop de Bajkonoer lanceerbasis richting het internationale ruimtestation ISS. Meer dan achttien jaar na de ruimtereis van Wubbo Ockels had Nederland opnieuw een ruimtevaarder. De ruimtemissie van André Kuipers kreeg de naam DELTA wat staat voor 'Dutch Expedition for Life science, Technology and Atmospheric research'. Hiermee refereert men ondermeer naar de Nederlandse Deltawerken die het land bij noodweer beschermen. Net als bij Frank De Winne werd ook André Kuipers met een Sojoez ruimtecapsule naar het ruimtestation gebracht waarin hij ruim een week verbleef. Tijdens zijn verblijf aan boord van het ISS, voerde Kuipers 21 wetenschappelijke experimenten uit op vlak van biologie, geneeskunde, technologie, natuurkunde en aardobservatie. Op 30 april keerde de Nederlandse ruimtevaarder, samen met de Rus Alexander Kaleri en de Amerikaan Michael Foale, terug naar de Aarde.
Op 30 oktober 2002 vertrok Frank De Winne vanop de Bajkonoer lanceerbasis in Kazachstan richting ISS ruimtestation. Dit was de eerste ruimtevlucht voor de ervaren Belgische gevechtspiloot die sinds 2000 deel uitmaakt van het ESA astronautenkorps. Tijdens zijn reis naar het ISS had De Winne de functie van boordingenieur maar eenmaal aangekomen bij het ruimtestation werkte hij hard als onderzoeker om de vele experimenten met succes te kunnen uitvoeren. Voor de Belgische OdISSea missie kon het Europese ruimtevaartagentschap ESA zeventig kilogram aan apparatuur meesturen met een onbemande Progress ruimtecapsule. Deze Russische bevoorradingscapsule werd op 25 september 2002 gelanceerd. Ook toen Frank De Winne op 30 oktober 2002 in de ruimte gebracht werd door middel van een Russische Soyuz capsule, werd er nog eens vijftien kilogram aan apparatuur meegenomen.
De Spaanse ruimtevaarder Pedro Duque werd op 18 oktober 2003 gelanceerd vanop de Bajkonoer lanceerbasis richting internationale ruimtestation ISS. Voor deze Spaanse ruimtevaarder was dit al zijn tweede ruimtereis nadat hij in oktober 1998 al eens deel uitmaakte van een Space Shuttle bemanning tijdens de STS-95 missie. Hij was de eerste Europeaan die het ruimtestation bezocht na Frank De Winne. Tijdens zijn korte verblijf in het ISS voerde Duque vooral Europese experimenten uit waaronder ook enkele Belgische. Een deel van deze experimenten werd, net voor de lancering van de Spaanse ruimtevaarder, naar het ISS gebracht door middel van een Russische Progress bevoorradingscapsule die op 29 augustus 2003 in de ruimte gebracht werd. Pedro Duque keerde op 28 oktober 2003 terug naar de Aarde. De missie van Duque kreeg de naam 'Cervantes', waarmee men verwees naar de bekende Spaanse schrijver Miguel de Cervantes die vooral gekend is door zijn boek Don Quichot van La Mancha.
De Duitse ruimtevaarder Thomas Reiter ging op 4 juli 2006 voor de tweede maal de ruimte in. Hij maakte deel uit van de STS-121 bemanning waarna hij achterbleef in het internationale ruimtestation ISS en er deel ging uitmaken van de ISS Expedition 13 en 14 crews. De missie van Thomas Reiter aan boord van het ISS kreeg de naam Astrolab en was de eerste Europese langdurige ruimtemissie aan boord van het ISS. Tijdens zijn verblijf aan boord van het ISS voerde Reiter tal van Europese experimenten uit waaronder ook enkele Belgische.
Paul Van Hoeydonck werd op 8 oktober 1925 geboren in Antwerpen en raakte als Belg wereldberoemd binnen de ruimtevaart door zijn ontwerp van het “Fallen Astronaut” beeld. Net voor de Amerikaanse Apollo 15 astronauten op 2 augustus 1971 het maanoppervlak terug zouden verlaten liet astronaut David Scott een gedenkplaat en aluminium beeldje achter op de maan ter nagedachtenis van de Amerikaanse en Russische ruimtevaarders die tot dan hun leven gegeven hadden voor de verkenning van de ruimte. Tot op heden is dit nog steeds het enige kunstwerk op het oppervlak van de maan. Het beeldje zelf bevindt zich samen met een gedenkplaat in het Hadley Rillegebied.
De naam André Aubert is voor veel Belgen wellicht onbekend maar toch is deze man bij veel Europese en internationale ruimtevaarders goed gekend. André Aubert is professor aan het Laboratorium voor Experimentele Cardiologie van de K.U.Leuven campus Gasthuisberg en heeft samen met zijn collega dr. Bart Verheyden al heel wat kennis vergaart op vlak van onderzoek naar de gevolgen van gewichtloosheid op het menselijk lichaam. Door mensen te onderzoeken die de ruimte in gaan, kan men een beter inzicht krijgen in bepaalde processen in het lichaam. Dankzij de goede samenwerking tussen het Europese ruimtevaartagentschap ESA en Rusland kan Aubert ondermeer ook onderzoek verrichten in Rusland waar men veel meer ervaring heeft met langdurige bemande ruimtemissies. De Belgische professor bestudeert samen met zijn collega vooral de controle van het hart door de hersenen. Hiervoor worden ruimtevaarders dan ook voor en na hun ruimtemissie uitvoerig onderzocht.